De spelregels voor zaalvoetbal zijn iets anders dan voor veldvoetbal, hieronder een opsomming van de belangrijkste:
Wisselzone
Het wisselen van spelers is alleen toegestaan aan weerszijden van de middellijn in een wisselzone van 5 meter breed, aangegeven met 2 streepjes op respectievelijk vijf en tien meter vanaf de middellijn.
De bal
In het gehele futsal wordt gespeeld met een zogenaamde “plofbal”. In vergelijking met de huidige bal heeft deze bal een sterk verminderde stuitkracht.
Aantal spelers
Een team in de 1e klasse of hoger (categorie A) is pas speelgereed indien minimaal 5 spelers aanwezig zijn. Een team in de 2e klasse of lager (categorie B) is speelgereed indien minimaal 4 spelers aanwezig zijn. Als tijdens de wedstrijd om welke reden dan ook het aantal spelers daalt tot minder dan drie, dan moet de wedstrijd worden gestaakt.
Uitrusting van de spelers
Bij onvoldoende afwijkende wedstrijdkleding dient de thuisspelende vereniging andere shirts aan te trekken, m.u.v. de 1e klasse standaard of hoger. Hier dient de uitspelende ploeg andere shirts te dragen.
De spelerspas
Elke speler heeft een spelerspas van de KNVB. Wanneer een speler bij aanvang van een wedstrijd geen spelerspas kan tonen, mag deze speler niet deelnemen aan de wedstrijd (ook niet op vertoon van legitimatie. De scheidsrechter controleert voor aanvang van de wedstrijd de aanwezige spelerspassen. De KNVB legt voor het ontbreken van de spelerspas forse boetes op aan zowel de vereniging als de speler.
Geen scheidsrechter aanwezig
Indien geen officiële scheidsrechter aanwezig is, dient de thuisspelende vereniging te allen tijde zorg te dragen voor een vervangende scheidsrechter. De wedstrijd dient te allen tijde doorgang te vinden. Dit geldt ook indien een scheidsrechter tijdens de wedstrijd uitvalt.
Begin van het spel
Het team dat de toss wint kiest het doel. Uit de beginschop kan rechtstreeks worden gescoord.
Terugspelen op de eigen doelman
Nadat een doelman de bal heeft weggespeeld of weggeworpen, mag de bal door een medespeler pas naar de keeper worden teruggespeeld indien de bal over de middellijn is geweest of is gespeeld of aangeraakt door een tegenstander. De doelman mag de bal hierbij niet aanraken met de handen of armen. De doelman moet de bal daarna binnen 4 secondenwegspelen. Alleen als de doelman op de helft van de tegenstander staat, geldt deze regel niet en wordt de keeper als veldspeler beschouwd.
Gele en rode kaarten
Tijdstraffen worden komend seizoen aangegeven middels een gele kaart (2 minuten) of een rode kaart (5 minuten). Twee gele kaarten betekent ook rood.
De speler die een 5 minuten straf (rood) heeft gekregen, dient de zaal te verlaten en mag niet meer deelnemen aan de wedstrijd. Alleen bij een directe rode kaart wordt dit vermeld op het wedstrijdformulier en krijgt de betreffende speler een schorsing en boete opgelegd.
Een team, waarvan een speler een tijdstraf van 2 minuten heeft gekregen, mag na 2 minuten weer worden aangevuld. Scoort het team in meerderheid echter binnen deze 2 minuten een treffer, dan mag de speler van de andere partij op dat moment weer terugkeren in het veld.
Een team, waarvan een speler een tijdstraf van 5 minuten heeft gekregen, mag na 5 minuten weer worden aangevuld door een andere speler, of eerder indien het team in overtal een treffer scoort.
Voordeelregel
De scheidsrechter mag de voordeelregel toepassen. Als het voordeel verkeerd uitpakt kan hij binnen enkele seconden het spel alsnog onderbreken.
Overtredingen en onbehoorlijk gedrag
Overtredingen kunnen komend seizoen ook worden bestraft met een indirecte vrije schop. De scheidsrechter geeft dit aan door een arm gestrekt boven het hoofd te houden. De bal moet bij iedere vrije schop stil liggen.
Strafschoppen
In strafschoppenseries worden door ieder team om en om 5 strafschoppen genomen. Bij gelijke stand wordt doorgegaan om en om totdat het ene team één doelpunt meer heeft gescoord dan het andere team (na elk een gelijk aantal strafschoppen te hebben genomen).